Om na de Tweede Wereldoorlog de goede wil onder kerkleden te herstellen en de voedseltekorten aan te pakken, organiseerde plaatselijke kerkleiders een welzijnsproject. Ze kochten en plantten pootaardappelen in het land. In 1948, tijdens de wederopbouw, boden Nederlanders hun tweede aardappeloogst aan hun Duitse broers en zusters. Deze daad hielp de eenheid en het vertrouwen tussen Europese gelovigen te versterken.