MARS ontwikkelt biobased wikkel: ‘We zoeken bedrijven die mee willen doen’

Gesponsord 

Mars brengt jaarlijks miljoenen chocoladerepen op de markt, verpakt in wikkels. Het overgrote deel van die wikkels verdwijnt in de verbrandingsoven, als het tenminste netjes is weggegooid in de prullenbak. Acht jaar geleden ging Dennis van Eeten op zoek naar een no-waste alternatief voor de wikkel van de repen die Mars produceert zoals Snickers®, Mars®, Bounty®, Milky Way® en Balisto®. De zoektocht bleek ingewikkelder dan gedacht. “Niemand had een handboek over hoe je dit moest aanpakken. Het was dus een kwestie van uitvogelen. Het is een zoektocht geweest waar andere bedrijven misschien iets van kunnen leren.” Mars is dan ook op zoek naar producenten die ook biobased verpakkingen willen gebruiken.

Als alleen Mars haar verpakkingen aanpast en de rest van de bedrijven doet het niet, dan is de impact nog zeer beperkt

Jullie hebben onderzoek laten doen naar een bio wikkel, hoe begon dat traject?

“In 2010 kwam ik in contact met het bedrijf Rodenburg Biopolymers uit Oosterhout. Die hadden een bloempot gemaakt van aardappelzetmeel uit de aardappelverwerkende industrie. Aardappelen worden daar gesneden en tijdens het snijden komt er zetmeel vrij. Dit ging voorheen naar de veevoerindustrie, alleen hebben ze daar nu een overschot. Rodenburg Biopolymers vond alternatieve toepassingen voor dat snijzetmeel, waaronder bloempotten en afslagpinnetjes voor golf; planten kun je daardoor met bloempot en al in de grond zetten, en mocht je het pinnetje kwijtraken op de golfbaan, dan is dat ook niet belastend voor het milieu.

Dat vond ik zo interessant, je tornt niet aan de wereldwijde voedselcapaciteit, maar gebruikt een zijstroom die nu ergens ligt te wachten. Tijdens ons gesprek zei ik, zonder grote verwachtingen, ‘Als jullie van die bloempot een folieverwerking kunnen maken, dan moeten wij eens gaan praten.’ Eind 2010 kreeg ik een telefoontje dat ze waarschijnlijk wel een oplossing hadden gevonden.”

Waarom wilde je een bio wikkel?

“Mars had toen al het programma Sustainable in Generation, waar onze plannen in staan die er onder meer voor zorgen dat we tegen 2040 koolstofneutraal zijn. Daarvoor plaatsen we windmolenparken, bouwen we waterzuiveringsinstallaties en maken we op onze productielocaties gebruik van zonnepanelen. Alleen dit is niet direct zichtbaar voor de consument en de retailer, en  dan denk je ‘wat kunnen we nog meer doen?’ Ik ben toen op eigen houtje gaan onderzoeken wat er beschikbaar was aan duurzame verpakkingsmaterialen.”

Van eerste idee tot executie zijn we 5 jaar bezig geweest

En toen kwam Rodenburg Biopolymers met een mogelijke oplossing, hoe is dat verder gegaan?

“In 2012 kon ons onderzoek met behulp van een subsidie van de Europese Unie echt starten. Naast Rodenburg Biopolymers was hier ook Taghleef bij betroken, een bedrijf dat film [red. een soort folie] maakt van granulaat. Later sloot Mondi Packaging zich aan bij de ontwikkeling, zij bedrukken het materiaal. Dit onderzoek duurde drie jaar, waarna we als pilot enkele maanden losse Snickers en Marsrepen met biobased wikkels hebben verkocht in Nederland, Frankrijk en Duitsland. Van eerste idee tot executie zijn we 5 jaar bezig geweest.”

Waarom duurde het zo lang voordat jullie met een pilot konden starten?

“Waar veel tijd aan opging was een voedselveiligheidstest, die duurt 52 weken. Je moet er zeker van zijn dat die nieuwe folie geen impact heeft op de kwaliteit van het product. Daarnaast moest de receptuur van Rodenburg op een bestaande productielijn bij Taghleef gemaakt worden tot film. Zo’n productielijn bestaat uit machines van 150 meter lang en 4 tot 8 meter breed. Daar werden al vele jaren olieproducten op verwerkt, en wij kwamen opeens met een aardappelproduct. Die heeft hele andere karakteristieken, en dus moesten de instellingen van de machines ook gewijzigd worden. We hebben veel problemen gehad met granulaat dat vastliep in de machine, waardoor de machine uit elkaar gehaald moest worden en alle onderdelen moesten worden schoongemaakt. Het was een project van vallen en opstaan, want niemand had een handboek over hoe je dit moest aanpakken. Het was dus een kwestie van uitvogelen.”

Waar komt het aardappelzetmeel vandaan?

“In Nederland zitten veel aardappelverwerkende-industrie, maar grondstofstromen zijn afhankelijk van beschikbaarheid. We moeten ervoor zorgen dat we altijd genoeg zetmeel hebben, dus halen we het ook uit anderen landen in Europa. Voor de wikkel wordt ook zetmeel gebruikt, waarvan een deel uit de Verenigde Staten komt.”

Grondstoffen halen uit het buitenland om een duurzaam product te maken, dat klinkt erg tegenstrijdig. Ben je dan nog wel duurzaam bezig?

“Dat is een terechte vraag. Natuurlijk heeft de grondstofsourcing uit het buitenland impact op de CO2-voetafdruk. Maar, die zal veranderen op het moment dat we de biobased wikkels op grote schaal gaan produceren. Waar we voor moeten oppassen, is dat we initiatieven als deze gaan afschieten omdat ze niet direct perfect zijn. Veel bedrijven hebben de beste bedoelingen met dit soort initiatieven, dus laten we elkaar stimuleren. Daar wordt denk ik te weinig aandacht aan besteed.  Polypropyleen komt uit de begin jaren 50 en wordt nog steeds verder geoptimaliseerd. We zijn met ons biobased materiaal nu pas 8 jaar bezig, we beginnen pas.”

De wikkel is nu voor 65% biobased

Eerder vertelde je dat een nieuw idee voor een verpakking altijd getoetst wordt op haalbaarheid, betaalbaarheid en wenselijkheid. Hoe heeft deze biobased wikkel op deze drie punten gescoord?

“We zijn bijna zover dat we kunnen zeggen: ja, we kunnen die film maken. Dat betekent dat de film voedselveilig is, onze machines het kunnen maken en verwerken, dat het te bedrukken is. De wikkel is nu voor 65% biobased, want we moeten ervoor zorgen dat de wikkel niet uit elkaar valt zoals bij sommige vaatwastabletten gebeurt waarvan de wikkel 100% zetmeel is. Een druppeltje water is voldoende om de wikkel aan te tasten, daarmee komt de voedselveiligheid in het geding. Ook zijn we nog op zoek naar inkt op biobased basis. De komende 8 tot 24 maanden gaan we ervoor zorgen dat de onderdeeltjes die nog niet biobased zijn, biobased worden. Maar ook hiervoor geldt dat we schaal nodig hebben om dit te kunnen bewerkstelligen.

En de andere twee vereisten, is het gewenst en is het betaalbaar?

“Door consumentenonderzoeken die we onder andere samen met de Universiteit van Wageningen hebben gedaan weten we dat de biobased wikkel ook gewenst is, men is razend enthousiast. Maar we weten daardoor ook dat consumenten niet bereid zijn om meer te betalen. Dan is de vraag, willen wij ze daar überhaupt mee opzadelen, of is dit iets wat wij zelf moeten dragen? Dat willen we best doen, want wij moeten ook onze verantwoordelijkheid nemen, maar het financiële plaatje moet ook duurzaam blijven. Heel eerlijk, een bedrijf kan alleen blijven bestaan als het op een gezonde manier geld verdient. Dat betekent dat wij ons financiële model moeten aanpassen, en op een of andere manier de onkosten ergens weg moeten zetten.”

In hoeverre zat er een commerciële gedachte achter de ontwikkeling van de wikkel?

“Aanhakende op voorgaande, die was er dan ook niet, wat ook een van de redenen is waarom de biobased wikkel nog niet op de markt is. Het biobased materiaal is op dit moment nog erg duur, veel duurder dan de huidige materialen die inmiddels geoptimaliseerd zijn. Er hangen automatisch inefficiënties aan iets nieuws wat nog op kleine schaal geproduceerd wordt.”

We hebben geen patent aangevraagd op dit materiaal, omdat we juist dat volume nodig hebben.

“Het heeft te maken met vraag en aanbod. Als er een groter volume aan wikkel gemaakt moet worden, dan zijn ook onze toeleveranciers meer bereid dingen te wijzigen. Mars is best groot, maar niet groot genoeg om even de wereld te veranderen. Als alle food (multi)nationals biobased materiaal willen hebben voor hun verpakkingen, dan zullen onze leveranciers hun methode kunnen aanpassen. Die worden dan goedkoper.”

Dus eigenlijk ben je op zoek naar bedrijven die net als Mars dit soort verpakkingsmateriaal willen gebruiken?

“Ja, of een gezamenlijk doel hebben. Als we samen een doel kunnen vaststellen, dan is de oplossing een tweede. We hebben geen patent aangevraagd op dit materiaal, omdat verpakkingsmateriaal simpelweg niet onze core-business is, maar ook omdat we juist dat volume nodig hebben. Niet alleen omdat de kosten voor het produceren dan lager worden, maar ook om milieutechnisch echt een verschil te maken. Als alleen Mars haar verpakkingen aanpast en de rest van de bedrijven doet het niet, dan is de impact nog zeer beperkt. Dan hebben alle moeite en energie die we erin gestoken hebben niet heel veel zin.”

Hoe een klein land groot kan zijn

Voedselproductie, dat is waar ons kleine land groot in is. Toch zullen we nog veel grootser moeten denken voor een duurzame toekomst. 

Wij vertellen over de zoektocht van de sector. Eerlijke verhalen over kleine en grote stappen, en over misstappen. We kijken buiten de grens, in ons land, en bij ons thuis.

Nieuwsbrief
Nieuwsgierig naar een duurzame voedseltoekomst?