Rudolfs sterrenstof

Geïnspireerd door de soms lastige vraagstukken die de makers van Nederland Voedselland het afgelopen jaar tegenkwamen, over zaken als duurzaamheid, gezondheid en eerlijke handel, bedachten we een hedendaags kerstverhaal: Rudolfs sterrenstof. Want een bezorgbeest zoals Rudolf moet toch met dezelfde issues worstelen…

Illustraties door Mignon Nusteling

‘Denk erom, minder vliegen!’, roept de Kerstman terwijl hij wegloopt. ‘Alles binnen Europa kan gewoon te voet. Minder uitstoot!’
‘Ja maar…’ sputtert Rudolf. Hij draait zijn kop naar de gigantische stapel pakjes die in de kerstnacht bezorgd moeten worden. De stapel is drie huizen hoog, en dan zie je niet eens dat hij tien meter onder de grond al begint. ‘Dat redden we nooit!’

Rudolf begrijpt ook wel dat zijn baas niet eindeloos met sterrenstof kan blijven strooien. Maar het is al niet eenvoudig om in één nacht al die cadeautjes te bezorgen. Minder sterrenstof maakt het compleet onmogelijk. ‘Ik weet niet hoe het verder moet’, mompelt Rudolf. ‘Ik kan toch niet de helft van de pakjes pas dagen later bezorgen?’

Dan schiet hem te binnen dat hij een verre collega heeft die ongetwijfeld met dezelfde problemen worstelt. Misschien weet hij een oplossing. Met een klein beetje sterrenstof stijgt Rudolf toch op en zet koers naar het zuiden, van de Noordpool naar Spanje.

Sinterklaas ligt aan het zwembad, in zijn rode zwembroek met gele bies en zijn baard in een knotje. ‘Rudolf!’, roept hij als het rendier naast de duikplank landt. ‘Neem me niet kwalijk, ik rust even uit. Voor mij zit de drukte er alweer op. Als je mijn paard zoekt, die is pizza’s bezorgen.’

‘Pizza’s bezorgen?’, vraagt Rudolf.

‘Ja, hij moest er een baantje bij nemen’, zegt de Sint. ‘Hij werkte tot nu toe eigenlijk alleen voor mij. Als Zelfstandig Zwoegend Paard.’

‘Als ZZP’er? Dat wist ik niet!’, stamelt Rudolf.

‘De Belastingdienst vond het een fictief dienstverband, omdat ik zijn enige opdrachtgever was. Dus moest hij er wat ander werk bij zoeken.  Doordeweeks bezorgt hij pizza’s. In het weekend is-ie troetelpaard via ThuisVerzorgd.’

‘Maar hij is al zo moe van 5 december!’, roept Rudolf uit.

‘Ik ook!’, zegt Sinterklaas, terwijl hij de rugleuning van zijn ligstoel naar achteren klapt en zijn ogen dichtdoet.

Die avond komt het paard van Sinterklaas doodmoe thuis. Rudolf wacht hem op met een kop warme chocolademelk. ‘Dit houd ik niet lang meer vol’, zucht het paard. ‘Die pizza’s moet ik tien keer sneller bezorgen dan chocoladeletters en banketstaven. Ze koelen zo snel af.’

‘Ik zou je graag wat sterrenstof geven, maar het mag niet meer binnen Europa’, zegt Rudolf. ‘Vanwege de uitstoot.’

‘Wat is alles opeens ingewikkeld voor bezorgbeesten’, zucht het paard. ‘Het lijkt wel alsof iedereen over onze schouders meekijkt.’

Rudolf knikt zwijgend.

‘Misschien moeten we eens kijken bij een andere collega’, zegt het paard. ‘Gewoon eens zien hoe hij ermee omgaat.’

‘Dat is goed’, zegt Rudolf.

Ze beklimmen het huis van Sinterklaas en rennen over de daken in de richting van besneeuwd grasland, ergens in Duitsland.

‘Hier moet het ergens zijn’, zegt het paard na een tijdje. Hij schuift met zijn neus door de sneeuw, op zoek naar een klein luik dat ergens onder de witte deken verscholen moet liggen. Als hij het heeft gevonden, trekt hij het voorzichtig open.

‘Misschien slaapt hij wel’, hijgt Rudolf. ‘Zijn feest is tenslotte pas over een paar maanden.’

De paashaas slaapt niet. Met wallen onder zijn ogen ijsbeert hij zuchtend en steunend op en neer in zijn ondergrondse werkplaats. Dozen vol chocolade-eieren zijn achteloos aan de kant geschoven. Op een groot krijtbord staan talloze schetsen voor nieuwe paaseieren. Geperst uit pure appel, gesneden uit winterpeen… zelfs broodjes die zijn gebakken in de vorm van een ei.

‘Paashaas!’, roept Rudolf door het luik. ‘Ben je wakker?’

‘Geen tijd!’, roept de paashaas terug.

Rudolf en het paard van Sinterklaas wringen zichzelf naar binnen.

‘Geen tijd?’, zegt het paard. ‘Pasen is pas in het voorjaar!’

‘Ik weet het niet meer!’, gilt de paashaas. ‘Echte eieren mag ik niet meer bezorgen, vanwege de bio-industrie. Over chocolade-eieren krijg ik steeds vragen of die wel slaafvrij zijn, en mensen zeggen dat ze niet in de Schijf van Vijf staan! Maar wat moet ik dan? Niemand wil een paasei van courgette!’

‘Wat een toestand’, zegt het paard. ‘Ik zou je graag helpen, maar ik worstel zelf nogal met ontwikkelingen op de arbeidsmarkt.’

‘Ik zou ook graag meedenken, maar ik moet eerst iets doen aan mijn uitstoot’, voegt Rudolf toe.

Rudolf, het paard van Sinterklaas en de paashaas klimmen naar buiten. Zwijgend staan de drie bezorgbeesten in het besneeuwde gras, onder een donkere sterrenhemel.

‘Een groot deel van de eieren die ik verstop, wordt nooit gevonden’, doorbreekt de paashaas de stilte. ‘Het is eigenlijk voedselverspilling. Ik heb er zelf ook moeite mee. Maar al die lachende koppies van kinderen die eieren aan het zoeken zijn – zoiets leuks wil je ze toch niet afnemen?’

‘Wij hebben een batterij elfen op de noordpool zitten, om al die cadeautjes te maken’, zegt Rudolf. ‘Ze werken ver onder het minimumloon. Het kan eigenlijk niet. Maar dat gelukkige moment waarop je als kind cadeautjes onder de kerstboom ontdekt… dat is toch prachtig?’

‘Ik zal maar niet beginnen over onze dilemma’s’, zucht het paard van Sinterklaas.

‘Alles ligt zo gevoelig’, zegt de paashaas. ‘Het lijkt wel alsof ik geen goed meer kan doen.’

Even is het stil. Dan zegt Rudolf: ‘Ik ken een bezorgbeest dat het nog veel zwaarder moet hebben. Misschien moeten we hem eens opzoeken.’

Rudolf, het paard van Sinterklaas en de paashaas lopen door de donkere nacht richting de bewoonde wereld. Rudolf tuurt steeds omhoog. ‘Daar is hij!’, roept hij opeens. Een gestalte met twee grote vleugels en een lange snavel vliegt over. Het is het drukste bezorgbeest van allemaal.

‘Ooievaar!’, roept Rudolf.

De vogel kijkt naar beneden, herkent het drietal en maakt een haastige landing. ‘Ik heb niet veel tijd’, mompelt hij. Aan zijn snavel hangt een doek waarin een klein kindje is gewikkeld. ‘Deze had al op de plek van bestemming moeten zijn.’

De paashaas en het paard van Sinterklaas kijken elkaar aan.

‘De ooievaar!’ zegt de paashaas. ‘Hij bezorgt elke dag!’

‘Elke dag feestdag… wat moet hij wel niet voor zijn kiezen krijgen’, zegt het paard.

‘Er zijn inderdaad steeds meer regels voor humaan transport, als je daar op doelt’, zegt de ooievaar, terwijl hij de doek met het kindje even aan de tak van een boom hangt. ‘We gebruiken nu wikkeldoeken met een ingebouwd verwarmingselement, zodat ze het niet te koud krijgen onderweg.’ Hij wijst naar een apparaatje om zijn nek. ‘En we dragen een speaker met rustgevende geluiden om de stress van het transport zoveel mogelijk te verminderen. Om de vier uur bouwen we een vliegpauze in, zodat het kindje even tot rust kan komen. Op te warme dagen vliegen we sowieso niet. Hebben jullie ook met nieuwe regelgeving te maken?’

‘Ik mag niet vliegen binnen Europa vanwege de uitstoot’, zegt Rudolf.

‘Ik worstel als ZZP’er met de arbeidsmarkt’, zegt het paard van Sinterklaas.

‘Ik moet aan de slag met herformulering van mijn chocolade-eieren’, zegt de paashaas.

‘Interessante kwesties’, zegt de ooievaar. ‘Ik zou zeggen: zet je purpose centraal, zoek verbinding met je stakeholders, ben duidelijk over de maatschappelijke impact die je hebt, rapporteer transparant over alles wat je doet en zie kritiek vooral als een kans om je meerwaarde te vergroten. Succes!’ De ooievaar pikt de doek met het kindje weer op, en slaat zijn vleugels uit om op te stijgen.

‘Wacht!’, roept Rudolf. ‘Ik begrijp er niks van!’

‘Ik begrijp er ook niks van!’, roept de paashaas. ‘Iedereen klaagt over overbevolking en jij bezorgt elke dag nieuwe kinderen alsof er niets aan de hand is!’

De ooievaar hangt de doek met het kindje weer aan de tak. ‘Twee ouders zijn straks intens gelukkig als ik dit kindje bezorg’, zegt hij. ‘Er begint een gloednieuw leven, vol nieuwe kansen. Dat is waarom ik het doe. Ja, het is ook een extra mond om te voeden. En iemand die straks een huis nodig heeft, en een opleiding, en gezondheidszorg. Weer iets meer CO2-uitstoot en nog meer aanspraak op onze natuurlijke hulpbronnen. Daar ben ik transparant over. Ik praat met belanghebbenden en kijk hoe ik dingen kan verbeteren.’

Het paard van Sinterklaas staart de ooievaar aan. ‘Wij maken alle kinderen van het land gelukkig’, zegt hij tenslotte. ‘Of ze nou arm of rijk zijn, ziek of gezond. Misschien moeten we wat wijzigingen doorvoeren in onze organisatie.’

De ooievaar knikt.

‘Ik verzorg het feest van de lente’, zegt de paashaas. ‘Elk jaar een nieuw en fris begin na een donkere winter. Eten hoeft eigenlijk niet het uitgangspunt te zijn.’

De ooievaar glimlacht.

‘Wij brengen mensen samen, thuis, bij de kerstboom’, merkt Rudolf op. ‘Met aandacht voor elkaar. Daar helpen die cadeautjes bij, maar misschien kan dat ook anders.’

De ooievaar haalt het kindje weer van de tak. ‘Dat bedoel ik’, lacht hij. ‘Volgens mij weten jullie precies waarom je doet wat je doet. Ben er transparant over, dan komen jullie er wel uit!’ Hij slaat zijn vleugels uit, stijgt op en verdwijnt uit het zicht.

‘Ik neem de trein’, zegt Rudolf tegen zijn vrienden. ‘Ik weet nog niet hoe we het gaan organiseren… maar ook dit jaar wordt het weer een mooie kerst. Dat weet ik zeker. 

Hoe een klein land groot kan zijn

Voedselproductie, dat is waar ons kleine land groot in is. Toch zullen we nog veel grootser moeten denken voor een duurzame toekomst. 

Wij vertellen over de zoektocht van de sector. Eerlijke verhalen over kleine en grote stappen, en over misstappen. We kijken buiten de grens, in ons land, en bij ons thuis.

Nieuwsbrief
Nieuwsgierig naar een duurzame voedseltoekomst?